Ga naar de inhoud
Home » Richtingaanwijzers

Richtingaanwijzers

VOOR diegene die niet weten wat richtingaanwijzers (PINKERS) zijn.

Andere bestuurders om je heen laten weten wat je van plan bent hoort bij veilig autorijden.

Het is niet moeilijk om je richtingaanwijzers te gebruiken, en over het algemeen is het wettelijk verplicht als je afslaat of van rijstrook verandert.

Door richting aan te geven communiceer je met andere weggebruikers. Hierdoor blijven jij en de andere bestuurders veilig en worden ongelukken voorkomen.

Richtingaanwijzers gebruiken om af te slaan

1 Zoek de hendel aan de linkerkant van het stuur.

De richtingaanwijzer is een lange, meestal grijze of zwarte hendel. Als die omhoog of omlaag wordt bewogen, gaat er aan de linker- respectievelijk rechterkant van je auto een licht knipperen.

  • De richtingaanwijzer maakt geen geluid en het licht knippert niet, tenzij de motor draait (contact aanstaat).

2 Gebruik de richtingaanwijzer om afslaan naar links aan te geven.

Om aan te geven dat je naar links afslaat, wacht je tot je een meter of 30 van de hoek bent waar je wilt afslaan. Zorg ervoor dat je in de rijstrook voor links afslaan rijdt en druk de richtingaanwijzer voorzichtig met je linkerhand naar beneden. Zodra de richtingaanwijzer op z’n plaats vastklikt, zie je aan de linkerkant van je instrumentenpaneel een knipperende pijl. Je hoort ook een tik-tokgeluid dat gelijk loopt met het knipperende licht. Zo weet je dat de richtingaanwijzer goed werkt. Leg je hand weer op het stuur en rijd verder.

  • Houd, terwijl je de hendel met je linkerhand naar beneden drukt, je rechterhand op het stuur.
  • Zet de richtingaanwijzer aan voordat je gaat remmen, zodat je medeweggebruikers weten waarom je afremt.

3 Geef met de richtingaanwijzer aan dat je rechts afslaat.

Om rechts afslaan aan te geven, wacht je totdat je 30 meter van de bocht bent die je wilt nemen. Zorg ervoor dat je in de rijstrook voor rechts afslaan rijdt en druk de hendel dan met je linkerhand omhoog. De rest van de gebeurtenissen is hetzelfde als wanneer je afslaan naar links aangeeft.

  • Zodra je de hendel omhoog hebt gedrukt, begint er een pijl om je instrumentenpaneel te knipperen. Je hoort ook een geluid als van een metronoom met regelmatige intervallen, dat gelijk loopt met het knipperende licht op je instrumentenpaneel.

4 Let erop dat de richtingaanwijzer uitgaat zodra je bent afgeslagen.

Normaal gesproken gaat de richtingaanwijzer vanzelf uit als je bent afgeslagen, maar als de bocht kleiner was dan 90 graden, gaat de richtingaanwijzer misschien niet uit. Let op het knipperende licht boven en net achter je stuur. Luister naar het ritmische getik bij het aan en uit knipperende licht.[4]

  • Als je het licht ziet knipperen of het getik hoort, reik dan naar de richtingaanwijzer en zet die voorzichtig in de uit-stand.
  • Je richtingaanwijzer niet uitzetten nadat je bent afgeslagen is in sommige gevallen illegaal en zorgt voor verwarring bij je medeweggebruikers.

5 Geef ook richting aan als je in een voorsoorteervak rijdt.

Sommige rijstroken zijn gereserveerd voor links of rechts afslaan. Hoewel het misschien overdreven lijkt om richting aan te geven als op basis van de rijstrook die je gebruikt duidelijk is wat je gaat doen, is het toch goed om dat te doen. Weggebruikers die niet bekend zijn in de buurt of die vanwege ander verkeer de markeringen niet kunnen zien, zullen het op prijs stellen als je aangeeft welke kant je opgaat, en maakt duidelijk dat jouw rijstrook speciaal voor afslaan in een bepaalde richting is bedoeld.

  • En trouwens, je bent sowieso wettelijk verplicht om richting aan te geven.

6 Zet je richtingaanwijzer niet te vroeg aan.

Je geeft alleen richting aan als er geen straten of stegen meer tussen jou en de weg waarin je wilt afslaan liggen. Als je te vroeg richting aangeeft, kan het zijn dat iemand denkt dat je af wilt slaan naar een parkeerplaats of een straat waar je helemaal niet heen wilt.

  • Door zulke verwarring ontstaan ongelukken of kun je afgesneden worden.

Richtingaanwijzers gebruiken om in of uit te voegen

1 Gebruik je richtingaanwijzer als je wegrijdt vanaf de kant van de weg.

Voordat je een parkeerplek langs de weg uitrijdt, is het belangrijk om aan te geven dat je van plan bent in het verkeer in te voegen. Nadat je in je auto bent gaan zitten, zet je de richtingaanwijzer aan naar de kant waarin je wilt invoegen. Als je bijvoorbeeld aan de rechterkant van de weg staat en je wilt invoegen op de rijstrook die parallel links van je auto loopt, geef je richting aan door de richtingaanwijzer naar beneden te drukken.

  • Kijk in je zijspiegel zodat je zeker weet dat er ruimte is om in te voegen, draai dan je stuur helemaal naar links en trek voorzichtig op.
  • Zet de richtingaanwijzer weer in de neutrale (start) positie door die voorzichtig omhoog te drukken.

2 Voeg met je richtingaanwijzer in op een snelweg.

Als je invoegt op de snelweg, trek je snel op zodat je voldoende snelheid hebt om op de snelweg te rijden. Ongeveer halverwege de invoegstrook zet je je richtingaanwijzer aan. Dit laat zien dat je gaat invoegen, maar onthoud wel dat je geen voorrang hebt als je invoegt. Wees voorzichtig terwijl je tussen snelverkeer invoegt.

  • Hoewel sommige snelwegen zo zijn gebouwd dat je niet op een andere manier kunt invoegen, gaan sommige invoegstroken over in een rijstrook die weer verbonden is met een eventuele volgende afslag. In ieder geval, als je je richtingaanwijzer gebruikt maak je andere snelweggebruikers attent op je wens om in te voegen en stelt ze in de gelegenheid om snelheid te minderen of van rijstrook te veranderen om je de ruimte te geven.
  • Kijk uit je linker raam als je op de snelweg invoegt, want zo kun je zien of er auto’s naast je rijden en ben je beter in staat om in te voegen. Kijk terwijl je invoegt in je achteruitkijkspiegel en linker spiegel om een gaatje te vinden waarin je kunt invoegen.
  • Zodra je je gaatje gevonden hebt, voeg je snel in naar links. Doe er niet meer dan 2-3 seconden over om van de invoegstrook naar de snelwegrijstrook te gaan.

3 Verlaat de snelweg met je richtingaanwijzer. Ga in de meest rechtse rijstrook van de snelweg rijden; als de uitvoegstrook zich aan de linkerkant bevindt, ga je in de linker rijstrook rijden. Geef als je ongeveer 100 meter van de uitvoegstrook bent de juiste richting aan. Ga niet langzamer rijden, terwijl je de uitvoegstrook nadert. Zodra je op de uitvoegstrook bent ga je richting aangeven voor de volgende actie: Pas je snelheid en de richting die je aangeeft pas aan zodra je op de uitvoegstrook rijdt.

  • Als je rechtdoor gaat, zet je de richtingaanwijzer uit.
  • Als je links afslaat, druk je de hendel omlaag.
  • Als je rechts afslaat, laat je de richtingaanwijzer helemaal tot het einde van de uitvoegstrook in de rechtsaf positie staan.

4 Geef richting aan als je van plan bent om van rijstrook te veranderen.

Als je bijvoorbeeld rechts rijdt en naar de linker rijstrook wilt gaan, kun je dat met behulp van je richtingaanwijzer makkelijk en veilig doen.

  • Zet eerst de richtingaanwijzer aan in de richting die je op wilt gaan. Om naar de rechter rijstrook te gaan, duw je de richtingaanwijzer omhoog om anderen te laten weten dat je naar rechts wilt. Om naar de linker rijstrook te gaan, druk je de richtingaanwijzer naar beneden om aan te geven dat je naar de linker rijstrook wilt.
  • Zet je richtingaanwijzer ten minste vijf seconden voordat je van rijstrook wilt veranderen aan.
  • Zet de richtingaanwijzer niet alleen voor een paar knippertjes aan. Zet hem vast, net zoals je zou doen als je afslaat.
  • Als alles vrij is, draai je het stuur een beetje in de richting van de rijstrook waar je naartoe wilt. Zodra je helemaal op die rijstrook rijdt, reik je met je linkerhand naar de richtingaanwijzer en zet je die uit.
  • Steek niet met één keer richting aangeven meerderen rijstroken over. Als je weet dat je meer stroken moet oversteken, moet je jezelf daar te tijd en ruimte voor geven. Bedenk je in- en uitvoegplannen van tevoren.

Bron: wikiHow

De rotonde, een bijzonder geval

Art. 19 van de wegcode met betrekking tot de verandering van richting preciseert: “Het oprijden van een rotonde wordt beschouwd als een richtingsverandering waarbij de richtingaanwijzers niet moeten gebruikt worden. Het verlaten van een rotonde is een richtingsverandering waarbij de richtingaanwijzers wel gebruikt moeten worden.“ Het gebruik van de richtingsaanwijzers is dus enkel verplicht wanneer men een rotonde verlaat.

De 4 richtingaanwijzers gebruiken

Het gelijktijdige gebruik van de vier richtingaanwijzers van een auto is toegelaten in volgende omstandigheden; om onder andere de andere weggebruikers te wijzen op een dreigend gevaar voor een ongeval. Deze regel geldt tevens voor een voertuig in panne of bij verlies van lading op de openbare weg (art. 51 KB van 1 december 1975). Een bijkomend oranje knipperlicht is overbodig en bovendien niet toegelaten. Wij verwijzen hiervoor naar art. 28 van het KB van 15 maart 1968 houdende het algemeen reglement op de technische eisen waaraan de auto’s, hun aanhangwagens en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen.

Wanneer je achteraan een file terechtkomt én er dreigt gevaar voor een ongeval mag men dus de vier richtingaanwijzers gelijktijdig doen branden.

Het onrechtmatige gebruik van de vier richtingaanwijzers is een overtreding van de eerste graad en de boete bedraagt € 58.

Hoe nuttig was dit bericht?

Klik op een ster om deze te beoordelen!

Gemiddelde waardering / 5. Stemtelling:

Tot nu toe geen stemmen! Wees de eerste die dit bericht waardeert.

Het spijt ons dat dit bericht niet nuttig voor je was!

Laten we dit bericht verbeteren!

Vertel ons hoe we dit bericht kunnen verbeteren?

Abonneer
Laat het weten als er

0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties